- Home
- Knut / midge / culicoïde
Culicoïdes behoren tot de Ceratopogonidea familie – verschillende soorten steekmuggen die ook wel kriebelmuggen, knutten of knutjes genoemd worden. In de ons omringende landen spreekt men in het algemeen over No-See-Um’s of Midges. Wereldwijd veroorzaken deze steekmuggen voor overlast en ziektes. Deze muggensoort is verantwoordelijk voor Zomereczeem/Staart- en Maneneczeem, Blauwtong en vele andere ziektes.
Bovenstaande namen worden gebruikt voor een beestje wat maar 1 tot 3 mm groot is – maar waarvan het vrouwtje overal ter wereld plagen veroorzaakt, ernstige ziektes en overlast.
Wereldwijd zijn er 4000 verschillende soorten bekend, waarvan er 700 in Europa voorkomen – en hiervan weer 100 in Nederland. Vooral de soorten die tot het geslacht Culicoides zijn erg lastig voor warmbloedige individuen zoals paarden en mensen. Berucht is bijvoorbeeld de Culicoides Impunctatus die in Schotland het buitenleven vrijwel onmogelijk maakt, terwijl de Culicoides Riethi tijdens de aanleg van de Flevopolder in 1958 zeer ernstige overlast veroorzaakte.
Als voorbeeld: in een gunstig gebied en bij goede weersomstandigheden, kunnen op een hectare land wel 24 miljoen exemplaren worden aangetroffen! Beten van de Culicoides (die elke 4 dagen bijt – en dus bloed opzuigt) zijn hinderlijk gevoelig en kunnen enorm jeuken. Soms kan de overlast zo groot zijn dat op bepaalde locaties (hoog en lage veengebieden, modderpoelen, waterpartijen, natte graslanden) dat normaal functioneren niet meer mogelijk is. Er wordt voorzien dat bij aanleg van de geplande nieuwe natte natuurgebieden habitats ontstaan waardoor plaagvorming op zal gaan treden. Voortplanting van Culicoides vindt na een bloedmaaltijd en meestal in zwermen (maar ook daarbuiten) plaats. De eitjes worden afgezet in kleine en grotere wateren, in holtes, bomen, in potten waarin water staat of in stilstaand water/modder. De vrouwtjes laten de eieren in het water vallen of zetten ze af op drijvende planten en algen, waarna ze na 3 tot 11 dagen uitkomen. Als pop hangen ze 2 tot 5 dagen aan het wateroppervlak en hebben dan (net als steekmuggen) een luchtademhaling. Na het uitvliegen van de Culicoides begint de hele cyclus opnieuw. In een willekeurig seizoen (soms al in april tot begin oktober), worden er een aantal generaties Culicoides geproduceerd – afhankelijk van de temperatuur is de levenscyclus tussen de 2 dagen en 2 weken. Elke vrouwelijke Culicoides legt dan 2 tot 3x een hoeveelheid van ongeveer 170 eitjes. De eerste generatie heeft overwinterd en komt uit – zij bijten zo snel mogelijk om de volgende generatie te kunnen produceren. Culicoides zijn slechte vliegers en verplaatsen zich gemiddeld tussen de 100 en maximaal 300 meter van hun geboorteplaats. Ze vliegen niet bij regen of sterke zonneschijn, en ze blijven het liefst waar ze zijn bij een beetje wind (6Km/u). Ze kunnen een strenge vorst gemakkelijk overleven, maar geen lange droogteperiode. Culicoïdes geven weinig overlast bij regen en wind, maar bij bewolkt of drukkend weer zijn ze – net zoals bij zonsopkomst en zonsondergang zeer actief. Ze worden aangetrokken door Kooldioxide (CO2), warmte en ultraviolet licht – ga voor meer informatie over hun gedrag naar muggen
Culicoides zijn vector voor verspreiding van ziektes. Bekend zijn bijvoorbeeld Blauwtong, waaraan 2% van onze schapen sterft – een besmet rund is zeker 100 dagen een bron van infectie. Bij paarden zien we o.a.
Afrikaanse paardenpest, dit is een vectorgebonden ziekte wat betekent dat het niet zomaar van het ene dier op het andere kan worden overgebracht. Contact tussen een besmet dier en een onbesmet dier is niet genoeg om de ziekte over te brengen. Ook indirect contact via bijvoorbeeld mensen of borstels vormt geen gevaar. Voor het overbrengen van de ziekte is een vector nodig: de culicoïde.
Het bekende zomereczeem – ook wel staart- en maneneczeem genoemd is geen vectorziekte maar een huidallergie die hevige jeuk veroorzaakt waardoor een paard de geïrriteerde huid kapot schuurt. Het is algemeen bekend dat koudbloedige paarden veel last van zomereczeem hebben. Bepaalde rassen paard en pony zijn gevoeliger dan anderen.
Met name de Fries, IJslander, Shetlander, Fjord en Halfinger zijn hier gevoelig voor. Uit onderzoeken blijkt dat minstends 20% van de Friese paarden van 3 jaar en ouder last hebben van deze allergische reactie. In 2002 heeft de heer H. van der Ploeg op keuringsdagen van Friese paarden zelfs 42% paarden aangetroffen met een vorm van Zomereczeem. Zie culicoïdes en staart- en manen eczeeml
Zomereczeem is geen nieuw verschijnsel, echter het percentage in Nederland was eind vorige eeuw nog 10% en is nog steeds groeiende. In Engeland is met 25% een alarmfase bereikt – in Australie komt het al bij 50% van de paarden voor! Zomereczeem wordt veroorzaakt door een allergische reactie op het speeksel wat bij de beet van de culicoïde vrijkomt om de bloedstolling af te remmen. Deze reactie veroorzaakt enorme jeuk, waardoor het paard gaat schuren. Door het schuren wordt de stollingsremmer onder de huid verspreidt, waardoor de jeuk toemneemt. Elk paard wat buiten komt wordt gestoken door dit mugje en heeft hinder van de jeuk, echter het eczeem-gevoelige paard vertoont een storing in het immuunsysteem waardoor er extreme jeuk ontstaat. Gebaseerd op de omvang van dit allergieprobleem, zijn al meer “wondermiddeltjes” op de markt gebracht dan paardendekens – de een nog beter dan de andere. Men is echter nog niet in staat geweest om iets te ontwikkelen wat dit probleem bij de basis aanpakt, nl. het immuunsysteem. Een direct effectieve oplossing (zoals bij alle andere BliZzz producten) is er voor dit probleem nog niet. Wanneer uw paard Zomereczeem heeft, hoeft u echt geen knoflooktoevoegingen meer uit te proberen, vitamine B11 of kruidenextracten. Deze hebben geen enkele wetenschappelijke onderbouwing of positieve effecten laten zien in het verleden. Dit geldt ook voor een bloedonderzoek en bijbehorende behandelingen.
Zie voor meer informatie:
Blizzz.nl wordt mogelijk gemaakt door WordPress