+1-888-123-1234 info@blizzz.nl

Menu
Zomereczeem

Staart- en manen eczeem, ook wel zomereczeem, sweet itch, Queensland Itch, Summer Itch, Ventral Midline Dermatitis en Summer Seasonal Recurrent Dermatitis (SSRD) genoemd. Verschillende benamingen voor een groot probleem: jeuk bij paarden.
100206
De paarden

Staart- en manen eczeem, ook bekend onder de naam zomereczeem, vormt een groot probleem voor paarden. De jeuk aan de staart en manen is zo hevig dat het paard deze plekken kapot schuurt als het de kans krijgt. Een mogelijk nog groter probleem is het vinden van de juiste behandeling. Iedere paardeneigenaar met een zomereczeem-paard zal ongetwijfeld al veel verschillende dingen hebben geprobeerd, meestal zonder succes en soms met slechts een tijdelijke verbetering als resultaat. Het lijkt erop alsof het enige echt afdoende middel is het paard helemaal in te pakken – in een speciaal hiervoor gemaakte deken.

De mugjes

De hoofdoorzaak van zomereczeem wordt vooral gezien in een allergische reactie van paarden op het speeksel van bepaalde kleine mugjes, de culicoïdes. Dit mugje is vanaf het vroege voorjaar tot ongeveer oktober-november actief, afhankelijk van de weersomstandigheden. Je ziet de mugjes vooral met vochtig, wat drukkend, windstil weer, vooral tijdens de uren rond zonsopgang en zonsondergang en vooral in bosrijke, wat vochtige gebieden. Eczeemgevoelige paarden die gestoken worden krijgen jeuk, eerst vooral in de manen, staart en op de buiknaad. Paarden met ernstig eczeem kunnen ook op andere plaatsen van het lichaam jeuk krijgen, met name in het gezicht, de oren, en op andere gevoelige delen van de huid.

De mensen & het middel

De paardenmensen worden overspoelt met producten: tegen de jeuk, producten die voorkomen dat het mugje het paard zal steken en producten die vallen in de categorie wondermiddelen. Hiermee raak je direct de kern van het probleem en dat maakt het tevens tegelijkertijd een haast onmogelijke taak om op te lossen ! Een echte aanrader is het boek Zomereczeem opgelost met voeding van Nicolette Hebing, zij schrijft o.a.:  “70% van het immuunsysteem is aan het spijsverteringsstelsel gekoppeld. Hier wordt over tolerantie of allergie besloten. Als er niets mis is met het spijsverteringsapparaat, dan zijn allergieën een zeldzaamheid. Als het spijsverteringsapparaat niet wordt behandeld, dan is aan een allergie niets te doen.”

 
cheval couché dans la boue
Staart- en maneneczeem, snel groeiend probleem. Bron: De Hoefslag

Steeds opnieuw treden er mensen in de publiciteit met dé oplossing voor staart- en maneneczeem, ook wel zomereczeem genoemd. Hoopvol gaan paardeneigenaren met zulke zogenaamde weldoeners in zee, besteden veel geld aan allerlei producten, maar genezing blijft uit. Helaas, want hét wondermiddel is er niet. Wel kan door allerlei maatregelen de schade zoveel mogelijk beperkt worden. Daarvoor is enige achtergrondinformatie onontbeerlijk. Nederlandse paardeneigenaren hebben al tientallen jaren te maken met staart- en maneneczeem. Het probleem is dus niet nieuw. Julius Peters vertelt dat het verschijnsel momenteel snel verergert: ‘Het kwam voorheen voor bij ongeveer vier tot vijf procent van alle paarden, nu heeft ongeveer één op de tien er last van. Het worden er dus snel meer in ons land. Het kan echter nog erger: in Engeland is zo langzamerhand met 25% de alarmfase bereikt, in Australië is het percentage al boven de vijftig! Wie om zich heen kijkt, ziet het effect. De paarden die met een jas aan in de wei lopen, zijn niet meer te tellen. In de streek waar ik woon, op de zandgrond in het zuidoosten van Friesland, schuurt het zich allemaal. In Zeeland en Noord-Holland minder, maar op de eilanden komt het juist weer wel voor. Dat het probleem steeds zichtbaarder wordt, heeft meerdere oorzaken: er komen meer paarden, de gemiddelde temperatuur wordt hoger en de natuurontwikkeling. Wat het laatste betreft moet je dan vooral denken aan de paddenpoeltjes en dergelijke die overal weer opengegraven worden. Daarmee wordt de biotoop heel gunstig voor de vliegen die bij zomereczeem een rol spelen.

De veroorzaker is de culicoide, een klein vliegje van ongeveer één tot drie millimeter lengte.
100152
Dit vliegje komt bijna overal voor zegt Iris Kedde: ‘Het legt de eitjes bij stilstaand water; het vrouwtje heeft daar bloed voor nodig. Het mannetje eet – heel vreedzaam – nectar. De vliegjes hebben een hekel aan wind en lage temperatuur, de grens ligt ongeveer bij zeventien graden. Ze kunnen slechts tweehonderd tot driehonderd meter actief vliegen vanaf de bron waar ze geboren zijn. Vandaar dat het groeiende aantal paddenpoeltjes, vijvers en doodlopende vaarten of sloten zo funest is. Het wegnemen van een factor, zoals een vijver in de voortuin, kan al een positieve uitwerking hebben op de paarden in de achtertuin. Het kan best voorkomen dat een paard het bij jou niet heeft, maar het krijgt als je hem aan je buurman verkoopt die een halve kilometer verderop woont, omdat daar negatieve factoren wel aanwezig zijn. Naast de culicoide is ook de zwarte vlieg (simulium spp) een steeds vaker voorkomende dader. Steekt de culicoide meest op manen, buik, benen en staart, de zwarte vlieg heeft een voorkeur voor hoofd en oren. Deze vlieg is ongeveer vijf millimeter groot en heeft een glimmend achterlijf. Hij legt eitjes in stromend water, heeft minder last van de wind en is vooral bekend in tropische gebieden, omdat hij daar een parasiet meebrengt die rivierblindheid veroorzaakt. De zwarte vlieg komt in ons land wel voor, maar er is nog weinig onderzoek naar gedaan.’ Explosie ‘Het is essentieel om uit te zoeken waar een paard speciaal allergisch voor is. De culicoide en zwarte vlieg hebben namelijk niet alleen verschillende leefomstandigheden, ze zijn ook op verschillende tijden actief. De culicoide gaat rond schemer en ‘s nachts op jacht, de zwarte vlieg juist overdag. De ellende begint meestal in maart en duurt tot oktober. De afgelopen lente heeft duidelijk de invloed van het weer laten zien. Dit jaar begon het erg laat, maar toen wel zeer explosief. Dan heb je in twee dagen je paard weer in de spiraal zitten, zeker als het al het derde of vierde jaar is dat hij het heeft. De huid is dan al wat onrustig, met meestal littekenweefsel. Paarden onthouden dat ze zo’n jeuk hebben gehad, dus ze pakken de gewoonte om te schuren ogenblikkelijk weer op. Na de eerste explosie van dit jaar werd het weer erg koud en waaide het bovendien hard, waar culicoiden slecht tegen kunnen. Dat gaf rust. Daarna opnieuw broeierig, warm weer en hup, daar kwam de volgende golf. Bloedonderzoek geeft uitsluitsel over het soort allergische reactie en met de nieuwste methoden kan men zelfs ‘s winters uitzoeken of een paard zomereczeem heeft. Dat geeft de mogelijkheid gerichter te behandelen en ook gerichter het stalbeleid aan te passen. Daarnaast biedt het de mogelijkheid bij aankoop van een paard bloedonderzoek te laten doen om zeker te weten dat de allergie niet aanwezig is! Dit gebeurt in België al, zeker in de hogere prijsklasse.’ Allergie De oorzaak van staart- en maneneczeem is dus een allergie, met meerdere factoren die meespelen. Er is niet één bepaalde boosdoener. Heel wat paarden worden gewoon door bovengenoemde vliegjes gebeten zonder gevolgen. Stress kan bijvoorbeeld de allergie verergeren. ‘Ook voeding kan een rol spelen. Liefst vijftig tot tachtig procent van paarden met zomereczeem is ook allergisch voor andere dingen, bijvoorbeeld pollen, grassoorten of shampoos. De kwaal uit zich meestal in de tweede of derde zomer in het leven van een paard, want dan is het afweersysteem zo volwassen dat hij een reactie kan laten zien. Er zijn twee soorten reacties: type 1 en type 2. Het eerste werkt tegen virussen en bacteriën, het tweede tegen parasieten. Het afweersysteem dat bij paarden met zomereczeem wordt aangezet, is een zeer radicale manier van reageren. Daardoor treedt er weefselbeschadiging op en zet een negatieve spiraal in, waarbij onder andere histamine vrijkomt. En dat veroorzaakt de enorme jeuk. Men zegt wel eens dat jeuk erger is dan pijn en je ziet inderdaad dat paarden zo lang doorgaan met schuren tot de jeuk overgenomen wordt door de pijn van de opengeschuurde huid. Voor paarden die koste wat kost willen schuren, kun je dan ook het beste borstelframes aanschaffen, zodat ze zich zo weinig mogelijk openhalen aan palen of hekken. Want het is geen oplossing het paard rondom tussen stroomdraden te zetten, omdat ze altijd een manier vinden om toch te kunnen schuren. Jeuk kan veel oorzaken hebben, dus vaststellen wat er precies aan de hand is, is erg belangrijk. Het hoeft niet beslist zomereczeem te zijn; luizen, schimmels, mijten, aarsmaden, allergie tegen shampoo en voedselallergie bestaan ook! Het is in geen geval aan te raden de winkel leeg te kopen en vijf middelen tegelijk te gaan gebruiken. Een paard met jeuk is al kriegel, dat wordt dan alleen maar erger. Gevoeligheid Waarom het zo is, blijft gissen, maar bepaalde rassen van paard en pony zijn gevoeliger dan andere. Met name de Fries, IJslander en Shetlander hebben flink te lijden en ook de Fjord en Haflinger komen tegenwoordig meer in beeld. Bij de Fries zou je kunnen veronderstellen dat de huidige populatie afstamt van een vrij smalle basis, dus eventuele ‘constructiefoutjes’ zouden dan breed verbreid kunnen zijn. Maar voor de Shetlander gaat dit verhaal weer niet op. Bij IJslanders die in Europa worden geboren, is de frequentie ongeveer dertig procent. Kijk je naar de IJslanders die op IJsland werden geboren en later naar Europa zijn gebracht is dat vijftig procent! Het al dan niet voorkomen hangt ook nog samen met het moment van export, want verhuist een paard in de zomer dan heeft hij minder kans het te krijgen dan wanneer hij in de winter van IJsland naar Europa verplaatst wordt. In IJsland kennen ze geen zomereczeem, want de vliegjes komen daar niet voor. Onderzoek naar deze verschijnselen is er daar nu volop, want paardenexport is commercieel belangrijk voor IJsland. De vraag is ook of zomereczeem erfelijk is of misschien ook overdraagbaar. Bij Friezen en Shetlanders is daar naar gekeken en het lijkt er wel op dat er een bepaalde mate van erfelijkheid in het spel is. Van de ene hengst lijkt een hoger percentage veulens met eczeem te komen dan van de andere hengst. Maar er is onvoldoende wetenschappelijk naar gekeken om verantwoorde conclusies te kunnen trekken. Hetzelfde geldt voor het voeren van supplementen zoals knoflook. Dat zuivert het bloed, maar dat het helpt de huid minder aanlokkelijk voor de vliegjes te maken is niet bewezen. Ook allerlei andere methoden op basis van kruiden zijn absoluut niet voorzien van wetenschappelijke onderbouwing. We kunnen ons voorstellen dat de eigenaar van een paard met staart- en maneneczeem helemaal ten einde raad is en dan van alles smeert en voert om zijn paard te helpen. Veterinair gezien is er echter geen pasklare oplossing. Het is dan ook het verstandigst om goed naar de achtergrond van de kwaal te kijken en dan maatregelen te nemen.’ Preventie Voorkomen van huidproblemen is beter dan genezen vindt Kedde: ‘Allereerst moet je dus uitzoeken waar het paard nou precies niet tegen kan. Zijn het de culicoiden, dan laat je het paard alleen buiten op momenten dat die vliegjes niet actief zijn. Dat betekent dus ook dat je het weer in de gaten moet houden. Voor de zwarte vlieg geldt hetzelfde. Je kunt goede anti-vliegenmiddelen proberen en tevens goed ventileren in de stal. Dat je overal de hygiëne in de gaten houdt, spreekt vanzelf, waarbij je ook moet denken aan drinkbakken in de wei. Dikwijls worden daar badkuipen of iets dergelijks voor gebruikt. Maar als die niet regelmatig worden schoongemaakt en het eromheen een modderpoel is, kunnen ze ook als broedplaats voor de vliegjes dienen. Doe geen licht aan op stal terwijl het buiten donker is, dat trekt ongedierte aan. Een goede eczeemdeken biedt bescherming, zodat het paard toch naar buiten kan. Essentieel is de deken op te leggen voordat de vliegjes schade aanrichten. Is de huid eenmaal beschadigd, is het zaak de wonden schoon te houden om secundaire infecties te voorkomen. De huid kun je soepel houden met vet of olie. Babyolie is heel geschikt, maar let op dat er geen parfums in zitten waarvoor het paard ook weer allergisch kan zijn. Er zijn enkele vormen van medicatie, waarbij er aanwijzingen zijn dat de enting met een verhoogde dosering van het schimmelmiddel Insol het immuunsysteem wat zou prikkelen; het is nog onzeker of dit echt helpt. Immunotherapie, waarbij desensibilisatie nagestreefd wordt (in navolging van de therapie voor hooikoortspatiënten en vlooienallergie bij kleine huisdieren), lijkt goede resultaten te geven. Probleem is wel dat de fabrikant van het middel dit niet aanbeveelt voor drachtige merries en dan zitten we hier dus juist in een gebied met veel Friese fokmerries. De behandeling is tamelijk arbeidsintensief en levenslang nodig. De kosten ervan zijn draagbaar, zeker als je ze afzet tegen de bedragen die men nu vaak uitgeeft aan allerlei onwerkzame poeders, pillen en zalfjes.’